Casus: postnatale migraine

Patiënte 42 jaar met een geschiedenis van hoofdpijnen de laatste 20 jaar na een commotio cerebri (1983), whiplash (1985), 2e whiplash (1990). Daarnaast rugklachten en maagklachten met als diagnose hernia diafragmatica (middenrifbreuk). Patiënte is regelmatig behandeld met positief resultaat en komt voor periodieke controle. Twee maanden geleden is zij bevallen van een gezonde dochter, sindsdien migraineachtige klachten en vier maal een migraineaanval. De aanvallen vragen dermate stevige medicatie dat er geen borstvoeding gegeven kan worden. De migraine wordt gevoeld achter het rechter oog en temporaal (slaapbeen). Tevens zijn er rugklachten wat het optillen en dragen van de baby ernstig belemmerd. De werkhypothese in deze case is als volgt:

  1. Fixatie van de linker renale loge (nierfascie) en verminderde mobiliteit van de directe omgeving. Waarschijnlijk is ten gevolge van de abdominale drukverandering in de periode na de bevalling deze oude dysfunctie weer terug gekomen.
  2. Defence van de rugspieren (M. Psoas, M. QL, Mm. Errector) aan de linkerzijde, met een lichte lumbale scoliose (kromming wervelkolom). Hierdoor zal de andere zijde compenseren.
  3. De musculo-fasciale spierketens van de rechterzijde geven klachten in de rechter bekkenzone en verminderen de mobiliteit van de rechter scapula (schouderblad).
  4. Fors verhoofde spanning van de rechter M. levator scapula ((nek-schouderblad) heeft zijnn invloed op de nekwervels en nekspieren en daarmee op de spanning op en de doorbloeding naar het hoofd.
  5. De verhoogde spanning van de halsspieren en nekspieren veranderen de doorstroming van de bloedvaten tussen de hersenvliezen, vooral aan de rechterzijde (tentorium, v. sigmoidea).

Opvallende bevestiging van de werkhypothese is dat mobilisatie van de linker nier zowel de rugklachten als de migraineklachten provoceerden.